Recensie 1:
Spanning ontbreekt doordat lezer bij de hand wordt genomen.
geschreven door: Maud Goossens
De onrustige klas 2C wordt op werkweek gestuurd naar de Ardennen. Bij aankomst op school heeft niet iedereen even veel zin om te vertrekken, maar uiteindelijk worden toch alle tassen in het bagageruim geladen, gaan de deuren dicht en gaan ze op weg. Al snel wordt de vredige reis verstoord door eigenaardige sms-berichtjes, waarin beweerd wordt dat er een bom aan boord van de bus zou zijn. Niet wetende wie ze kunnen vertrouwen gaan de leerlingen op zoek naar de bom en de mogelijke dader. De dader die misschien wel in de bus zit.
Mirjam Mous (1963) heeft als oud-lerares haar eigen kijk op de denkwereld van kinderen, die ze duidelijk toepast in haar schrijfstijl. Ze schrijft zowel voor peuters als pubers, wat in het geval van 2C in haar nadeel lijkt te zijn. De schrijfstijl is kinderlijk en mist uitdaging voor jongeren, doordat alles al voor de lezer wordt uitgetekend en er weinig ruimte overblijft voor eigen gedachten. Hierdoor wordt er veel verklapt, wat de bekendmaking van de dader aan het einde geen goed doet. Ook wordt hierdoor de spanning grotendeels weggenomen, telkens weer wanneer deze zich juist begint te ontwikkelen. Doordat er niet veel van het verhaal in de schaduw blijft is er ook een zekere mate van voorspelbaarheid. Wanneer deze sturing in het verhaal uiteindelijk een volledige ommekeer zou maken bij het plot zou dit een geweldige schrijftechniek zijn, maar op die manier heeft Mous het helaas niet toegepast. Het onderwerp en het verhaal zijn dan ook leuk opgezet, maar er had zeker meer mee gedaan kunnen worden.
Tijdens het verhaal wordt er door verschillende personages steeds teruggeblikt op het leven van de leerlingen vóór de schoolreis, variërend van enkele jaren terug tot enkele uren voor vertrek. Door het bewust weglaten van bepaalde informatie weet Mous hier wel bijna iedere leerling verdacht te maken, maar de verwarring die dit teweeg brengt blijft toch op een lager niveau hangen dan mogelijk was geweest. De personages worden daarnaast als echte puberale jongeren neergezet, hier en daar ietwat overdreven, wat het verhaal helaas minder geloofwaardig maakt. Wat mooi is om te zien, is dat Mous de personages wel een echte groei laat doormaken, die niet te overdreven is voor een verhaal dat zich maar gedurende één dag afspeelt. Klasgenoten die eerst vijanden waren, respecteren elkaar steeds meer wanneer ze hun levens voor elkaar riskeren, wat een mooie boodschap geeft aan dit verhaal. Een goede toevoeging aan de geloofwaardigheid van het boek is het gebruik van recente bronnen en gebeurtenissen in het boek, zoals NOS en de aanslagen in Brussel en Parijs. Dit heeft Mous zo goed weten te gebruiken, dat je als lezer bijna zou geloven dat de bommelding zich echt afspeelt in Nederland.
Ondanks dat het boek niet erg vlot geschreven is en de lezer compleet bij de hand wordt genomen is 2C zeker een leuk, luchtig boek als tussendoortje. De schrijfstijl van Mous zorgt er waarschijnlijk voor dat dit boek vooral voor de jongere Young-Adult lezers geschikt is.
Recensie 2:
‘Zolang jullie doen wat ik wil, lopen jullie geen gevaar…’
Margreet Seijn
Klas 2C gaat met een touringcar voor een werkweek naar de Ardennen. De klas is nog amper vertrokken of de leerlingen ontvangen een berichtje op hun telefoon. ‘Speel mijn dvd af! Het is die met het gele hoesje. Doe het binnen vijf minuten. Anders breekt de hel los.’ Als de dvd wordt afgespeeld wordt duidelijk wat er aan de hand is: er is een bom aan boord van de bus! Niemand mag de bus nog in of uit. Is het een grap of loopt 2C echt gevaar?
Al ruim 70 titels heeft Mirjam Mous (1963) op haar naam! Ze is auteur van bekende Young Adult thrillers. Denk aan Boy 7, Test en Vals Spel. Mous schrijft, vanuit haar werkkamer in Breda, meestal boeken. Boeken voor beginnende lezers, lezers vanaf 10+, vanaf 12+ en echte meidenboeken. Maar ook schrijft ze verhalen voor bundels, tijdschriften en lesmethodes. En hoewel Mous het liefst schrijft in de ik-vorm, is 2C geschreven in de hij/zij-vorm.
Met 2C weet Mous de lezer direct te boeien en de spanning goed op te bouwen. Vooral omdat ze in haar hoofdstukken heen en weer springt van heden naar verleden, maar ook tussen personages. Je maakt kennis met leerlingen en docenten. Door steeds naar het verleden te springen, leer je een aantal personages steeds beter kennen. Op het moment dat je denkt te weten hoe het verhaal in elkaar steekt, zet Mous je op een ander spoor.
Iedereen heeft wel een motief. De bommelder dacht er net zo over. ‘Ze waren trouwens heus niet allemaal zo onschuldig als iedereen wel dacht.’ De proloog maakt je direct nieuwsgierig; je wilt het boek lezen!
Het verhaal is een perfecte afspiegeling van een gemiddelde klas op een middelbare school; populaire jongens en meiden, pestende en gepeste leerlingen, de meelopers en leerlingen die zich meer op de achtergrond begeven. De jonge lezers zullen zich dan ook herkennen in het verhaal.
Valentijn Aafjes, een van de hoofdpersoon uit het verhaal, is een heel slimme jongen en wordt daarom behoorlijk gepest. Zijn moeder werkt bij de politie. Samen met zijn moeder probeert Valentijn erachter te komen wie het brein is achter de bommelding. Driss Amrani is een grote pestkop, maar dit heeft een reden. Als Driss uiteindelijk beseft dat hij Valentijn nodig heeft gaan ze samen op zoek naar de bom. ‘Kom op nou,’ smeekt Driss. ‘Ik heb je nodig.’ ‘Het spijt me dat ik je schoenen toen heb afgepakt,’ zegt Driss. ‘Ik was gewoon boos, snap je? Om mijn vader en alles en toen kwam ik jou tegen.’
Naast Valentijn en Driss maak je ook kennis met andere personages. Fleur en Inkie, twee hartsvriendinnen. Mila, die ontzettend gepest wordt en zich overal probeert te verbergen. Ben zet zich in voor het welzijn van dieren en het behoud van de natuur. De scheikundeleraar Walter van Piere die thuis zijn zeer zieke vrouw moet verzorgen. En niet te vergeten mevrouw Vos, hoogzwanger.
Doordat Mous de personages laat worstelen met echte (tiener)problemen, zijn de personages geloofwaardig. De werkelijkheid in het boek is de werkelijkheid buiten het boek. Diefstal, familiedrama, armoede, racisme, discriminatie, chantage, pesterijen, maar ook geloofsovertuiging; het komt allemaal aan bod. Tegelijkertijd is de verhaallijn niet altijd realistisch. De afwachtende houding van de leraren maak het verhaal soms zwak, nog afgezien van het feit dat Valentijn een pakketje mag openmaken met daarin mogelijk een bom.
Overigens verrast Mous de lezer in de epiloog. De onderlinge gespannen sfeer heeft plaats gemaakt voor verbinding. ‘Waarom doen we niet allemaal mee?’ stelt Irmak voor. ‘Met de hele klas.’ ‘Geweldig,’ zegt Driss. ‘Ik ga meteen Mo appen.’
In het laatste stuk geeft Mous de lezer een boodschap mee; in tijden van nood moet je elkaar hulp bieden en ondersteunen. Klas 2C was een lastige klas, de leerlingen maakten het elkaar (en de leerkrachten) vaak lastig. Door de heftige tijd in de bus hebben ze elkaar leren kennen én waarderen!
Weer heeft Mous een boeiend Young Adult boek geschreven. Aantrekkelijk door de mooi vormgegeven hardcover, het dikkere papier en het fijne lettertype. De redelijk simpele schrijfstijl in korte zinnen maakt dat het boek vlot te lezen is en Mous weet daardoor de aandacht van de jonge lezer vast te houden. Een aanrader! Iedere lezer wil natuurlijk weten hoe het afloopt met de bom in de bus
Maak jouw eigen website met JouwWeb